Hulpgids

De gids voor de geestelijke gezondheidszorg

Capgraswaan

Inleiding

Op 3 juni 1918 liep de 53-jarige Mme. M. een politiebureau in Parijs binnen met de mededeling dat een bende in de kelder van haar huis kinderen gevangen hield. Ook elders in Parijs zouden op grote schaal mensen zijn ontvoerd en in ondergrondse ruimtes worden vastgehouden. Ze vroeg of twee agenten met haar mee wilden gaan om de gevangenen te bevrijden. Mme. M. werd overgebracht naar de Infirmerie Psychiatrique, een noodopvang voor geestesgestoorden, en later naar de psychiatrische inrichting Maison-Blanche. Daar kwam ze onder de zorg van Joseph Capgras (1873-1950)). Ze vertelde Capgras dat haar man en haar dochter verdwenen waren en dat hun plaatsen waren ingenomen door dubbelgangers. In 1923 wijdden Capgras en zijn assistent Reboul-Lachaux een gevalsstudie aan Mme. M. Het waanidee dat mensen in de directe omgeving van de patiënt, zoals echtgenoot, ouders of kinderen, heimelijk zijn vervangen door dubbelgangers staat nu bekend als het syndroom van Capgras. Vier van haar kinderen stierven jong, een dochter was nu twintig jaar. De echtgenoot van M. vertelde Capgras dat zijn vrouw na de dood van hun tweeling in 1906 grootheidswanen kreeg. In de loop der jaren hadden zich in haar wanen twee thema’s gevormd, die Capgras op basis van de vele brieven die ze schreef in kaart heeft gebracht. Het ene was dat haar vader haar op zijn sterfbed had opgebiecht dat hij niet haar werkelijke vader was, maar dat hij haar als baby geroofd had uit een rijk geslacht. Haar werkelijke moeder was Mlle. de Rio-Branco. Mme. M. wenste voortaan aangesproken te worden als Mathilde de Rio-Branco. Ze was de erfgename van een onmetelijk fortuin: mijnen in Argentinië, heel Rio de Janeiro , vijfenzeventig huizen in Frankrijk. Maar al deze bezittingen waren haar ontstolen – het tweede thema – door haar vijanden, die mensen lieten verdwijnen, haar probeerden te vergiftigen en zelfs haar huwelijkspapieren hadden vervalst, zodat haar appartement nu bewoond werd door een dubbelgangster. Het waanidee van de dubbelgangers was begonnen tijdens een crisis in 1914. Mme. M. herkende op een dag haar dochter niet meer. Ze raakte ervan overtuigd dat iemand het kind had ontvoerd en verwisseld voor een ander meisje. Ook dit nieuwe meisje zou korte tijd later zijn vervangen en zo zou een eindeloze stoet dubbelgangers de plaats van haar dochter hebben ingenomen. Maar zij waren herkenbaar aan kleine hechtingen in het gezicht waardoor hun gedachten waren verwijderd. Ook haar man was vervangen door dubbelgangers, bij het gerechtshof had ze al een aanvraag tot scheiding ingediend.

Voorkomen

De Duitse psychiater Kahlbaum schreef al in 1866 over een patiënt die de mensen die bij hem in de inrichting op bezoek kwamen voor bedriegers hield en verwonderd was dat men voor deze komedie ‘figuranten’ had gevonden die zo sprekend op zijn vrienden en familieleden leken. De huidige cijfers laten een oververtegenwoordiging van vrouwen zien, in een verhouding van ongeveer twee om een. Bij de meeste Capgraswanen denkt de patiënt dat de dubbelganger net zo goed een mens van vlees en bloed is, al zijn er ook varianten waarbij de patiënt meent dat zijn dierbaren zijn vervangen door robots of – recenter – door aliens. De reacties van Capgraspatiënten op de verschijning van dubbelgangers lopen uiteen. Een oudere vrouw zat telkens stilletjes te huilen om het verlies van haar man. Een andere vrouw accepteerde gelaten dat ze nu verder moest met een dubbelganger. Ze schonk voortaan drie kopjes thee, voor haarzelf, de dubbelganger en haar echtgenoot, mocht die weer terugkomen. Als het paar ging wandelen, glipte ze snel weer even naar binnen om een briefje voor haar man neer te leggen. Weer een andere patiënte wist zeker dat haar dochter vervangen was door een dubbelganger, maar omdat ze het met die dubbelganger wel goed kon vinden zag ze er vanaf haar met het bedrog te confronteren. Meestal is er echter verdriet en zorg om het lot van de verdwenen dierbaren: zijn ze verjaagd, vergiftigd, vermoord? Komen ze ooit nog terug? Veel patiënten denken dat de dubbelganger wel meer van de verdwijning weet of beschuldigen hem of haar regelrecht van moord. In hun paranoïde gedachtengang verwachten ze soms zelf het volgende slachtoffer te worden. De status van dubbelganger is niet zonder gevaar. Een Capgraspatiënt in Missouri dacht dat zijn stiefvader was vervangen door een alien en onthoofde hem om op zoek te gaan naar de batterijen en microfilms. Er zijn nogal wat gevallen gedocumenteerd van Capgraspatiënten die als gevolg van hun waan levensdelicten hebben gepleegd. De moorden zijn meestal goed overdacht, en uitgevoerd volgens een plan dat bewijst dat de overige intellectuele vermogens onaangetast zijn.

Etiologie

Tot de jaren eind jaren zeventig werd de Capgraswaan psychoanalytisch verklaart (Oedipuscomplex). In 1979 werd voor de eerste maal een organische oorzaak beschreven (contusio cerebri of hersenkneuzing). In een overzichtsartikel uit 1991 werd bij 92 van 174 gevallen een organische oorzaak gevonden , drie jaar later verscheen een overzichtsartikel waarin bij 200 van 570 patiënten met een Capgraswaan een organische oorzaak werd gevonden. Meestal betreft het neurologische aandoeningen zoals dementie, contusio cerebri, CVA (hersenbloeding) of hersentumor. Ook interne oorzaken zijn beschreven: diabetes mellitus (suikerziekte), pneumonie (longontsteking), hypothyreoïdie (vertraagde schildklier), vitamine B12 deficiëntie en hypoglycemie (laag bloedsuiker). Bij ongeveer de helft van de patiënten is er sprake van (paranoïde) schizofrenie , bij ongeveer 10% een depressie.

Oorzaken

Opvallend is dat bij de neurlogische aandoeningen vaak de rechterhersenhelft (bevat intuïtie, gevoelens, gewaarwordingen en indrukken) is aangedaan, in een overzichtsartikel uit 1991 werd er rechts bijvoorbeeld bij 19 patiënten schade aangetoond, terwijl er maar bij een patiënt schade aan de linkerhersenhelft aantoonbaar was. Deze bevindingen hebben geleid tot de veronderstelling dat de verminderde emotionele respons bij het zien van een goede bekende tot de Capgraswaan leidt , de koppeling tussen het zien en de bijbehorende emotie vindt namelijk in de rechterhersenhelft plaats.

Ander herkenningssysteem

De belangrijkste theorie van dit moment suggereert een verband met een andere zeldzame neurologische afwijking, prosopagnosie, het onvermogen gezichten te herkennen. Oliver Sacks beschreef in De man die zijn vrouw voor een hoed hield een prosopagnostische patiënt die met uitgestoken hand op een staande klok afliep en op straat parkeermeters liefkozend over hun bol aaide, maar aan het eind van het consult het hoofd van zijn vrouw beetgreep en op zijn hoofd probeerde te zetten. Lang werd gedacht dat het syndroom van Capgras niets met prosopagnosie te maken kon hebben, omdat Capgraspatiënten geen moeite hebben met het identificeren van gezichten. Omgekeerd ontbreekt de selectiviteit van het Capgrassyndroom bij prosopagnosie, bij de laatste stoornis zijn het niet alleen de gezichten van nabije mensen die niet herkend worden. Toch leverde juist het onderzoek naar prosopagnosie een mogelijke verklaring voor het syndroom van Capgras op. In 1984 ontdekte de neuroloog Bauer dat prosopagnostische patiënten nog wel autonome reacties vertonen op bekende gezichten. Bij de presentatie van foto’s bleek dat de huidweerstand van de patiënt – dezelfde maat die bij leugendetectors wordt gebruikt – wel reageerde als de juiste naam van de gefotografeerde werd genoemd, maar niet bij een verkeerde naam. Dit wees erop dat er nog een ander herkenningssyteem actief is. Bauer opperde dat gezichtsherkenning verloopt langs twee onafhankelijke routes in de hersenen. Het eerste traject verzorgt de identificatie van het gezicht en leidt tot bewuste herkenning, het tweede traject verzorgt op onbewust niveau de koppeling met de emotionele betekenis van het gezicht. Bij prosopagnosiepatiënten is de eerste route beschadigd, alleen de autonome reacties verraden dat elders in hun brein, onbereikbaar voor hun bewustzijn, het gezicht toch is herkend. De Britse neuropsychologen Ellis en Young hebben in 1990 de elegante hypothese geformuleerd dat het syndroom van Capgras misschien wel het spiegelbeeld is van prosopagnosie. Als de eerste route nog wel intact is, zodat de patiënt bewust gezichten herkent, maar de tweede route door neurologische schade is uitgevallen, kan de patiënt het herkende gezicht niet meer verbinden met de emotionele betekenis die dit gezicht voor hem heeft. Omdat juist bij de meest nabije mensen de discrepantie tussen kille herkenning en het ontbreken van de vertrouwdheid het grootst is, zouden vooral echtgenoten, ouders en kinderen voor dubbelgangers aangezien worden. Proeven bevestigden dat Capgraspatiënten bij bekende gezichten juist niet de autonome reacties vertonen die bij prosopagnosiepatiënten gespaard blijven. De argumentatie van Ellis en Young loopt hier evenwijdig aan die van Capgras en Reboul-Lachaux in 1923. In beide redeneringen is de patiënt niet langer in staat het herkende gezicht te verbinden met de vertrouwdheid van vroeger. Het conflict dat hierdoor ontstaat roept het achterdochtige vermoeden van een dubbelganger in het leven, een schepping inderdaad van de logique des émotions. Wat Ellis en Young hieraan toevoegen is een specificatie van de neurologische processen die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van dit conflict. Beslissend is deze theorie, hoe elegant ook, intussen niet. Na het artikel van Ellis en Young doken een paar van die nare bevindingen op die op storende wijze onverenigbaar zijn met hun theorie. Zo rapporteerden de Braziliaanse arts Dalgalarrondo en zijn collega’s in 2002 het geval van een 26-jarige blinde Capgraspatiënte. Haar man was vervangen door een dubbelganger. Ze was er niet ingetrapt, zei ze, want haar echte man was iets dikker en rook ook anders. Blijkbaar is er bij het syndroom van Capgras nog meer – of iets anders – aan de hand dan een stoornis in de visuele gezichtsherkenning.

Literatuur Capgraswaan

  1. Douwe Draaisma

    Erflaters van het brein’
    Deel 6: het syndroom van Capgras

  2. Capgras J, Reboul-Lachaux J.
    L’Illusion des ‘sosies’ dans un délire systématisé chronique
    Bulletin de la Société de Médecine Mentale, 11 (1923), 6-16
  3. Capgras J & Carrette P 
    Illusion des sosies et complexe d’Oedipe
    Annales médico-psychologiques, 82 (1924), 48-68

  4. Alexander MP, Stuss DT, Benson DF
    Capgras syndrome: a reduplicative phenomenon
    Neurology (1979) 29: 334-339

  5. Försl H, Almeida OP, Owen AM ea
    Psychiatric, neurological and medical aspects of misidentification syndromes: a review of 260 cases
    Psychological Medicine (1991) 21: 905-910

  6. Signer SF
    Localization and lateralization in the delusions of substition, Capgras symptom and its variants
    Psychopathology (1994) 27: 168-176

  7. Malloy P, Cimino C, Westlake R
    Differential diagnosis of primary and secondary Capgras delusions
    Neuropsychiatry, Neuropsychology and Behavioral Neurology (1992) 21: 905-910

  8. Ellis HD & Young A 
    Accounting for delusional misidentifications
    British Journal of Psychiatry (1990) 157: 239-248

  9. Scholte-Stalenhoef AN & Bosch RJ van den
    Het syndroom van Capgras: convergerende modellen
    Tijdschrift voor Psychiatrie (2012) 12: 1011-1017

 

 

Praktijk uitgelicht

Praktijk inschrijven

Ook uw praktijk geplaatst op de Hulpgids? U kunt zich aanmelden door het inschrijfformulier in te vullen en daarna op de knop "versturen" te klikken. Uw gegevens worden binnen 5 werkdagen na ontvangst kosteloos door Hulpgids.nl verwerkt en gepubliceerd. inschrijven ›