Anorexia - behandeling
Het belangrijkste doel bij de behandeling is het normaliseren van het eetpatroon en het bevorderen van het gewichtsherstel. Een richtlijn voor het normaliseren van het eetpatroon is een gemiddelde gewichtstoename van 500 gram (ambulant) tot 1 kilogram (klinisch) per week. Naast gewichtsherstel, wordt ook gestreefd naar het verbeteren van het functioneren op diverse levensgebieden.
Het effect van alle behandelingen is bescheiden: ongeveer de helft van de patiënten geneest en de kans op terugval is groot. Resultaten van therapie blijken sterk samen te hangen met de kwaliteit van de therapeutische relatie. Het tot stand brengen van de noodzakelijke vertrouwensrelatie blijkt in de praktijk erg moeilijk te zijn. Anorexia nervosa patiënten hebben vaak in vroegere relaties gevoelens van incompetentie ervaren en zijn daarom bang voor elke nauwe interpersoonlijke relatie. Bovendien zijn ze bang dat de door de anorexia verworven identiteit, hen wordt afgenomen. Bij toename van het gewicht zal de angst toenemen.
Medicatie
Onderzoek met antidepressiva (fluoxetine, amitriptyline), zink, cyproheptadine, cisapride, lithium en hormonen leverde geen effect. Fluoxetine heeft mogelijk een effect bij het voorkomen van terugval. Gezien de mogelijk schadelijke bijwerkingen moet het gebruik van neuroleptica, tricyclische antidepressiva, cisapride en cyproheptadine bij anorexia nervosa worden afgeraden.
Psychotherapie
Onderzoek met verschillende therapievormen, zoals (cognitieve) gedragstherapie en psychodynamische therapie leverde onvoldoende bewijs voor de superioriteit van een bepaalde vorm van psychotherapie. Belangrijk in therapie is traumaverwerking, gezien de sterkte relatie tussen traumatische ervaringen (misbruik, verwaarlozing, mishandeling) in de kindertijd.
Setting
Voor de effectiviteit lijkt het weinig uit te maken of de therapie individueel of in groepsverband wordt gegeven. Over het verschil in effectiviteit tussen klinische behandeling (in een in eetstoornissen gespecialiseerde kliniek), deelbehandeling en poliklinische behandeling is nog onvoldoende bekend.