Depressie - DSM-5
DSM-5 criteria
A. Vijf (of meer) van de volgende symptomen zijn binnen dezelfde periode van twee weken aanwezig geweest en wijken af het eerdere functioneren; minstens één van de symptomen is ofwel (1) een sombere stemming, ofwel (2) verlies van interesse of plezier.
NB Hierbij geen symptomen meetellen die duidelijk zijn toe te schrijven aan een somatische aandoening.
- Sombere stemming, gedurende het grootste deel van de dag en bijna elke dag, zoals blijkt uit ofwel subjectieve mededelingen (bijvoorbeeld zich verdrietig, leeg of hopeloos voelen), ofwel observatie door anderen (bijvoorbeeld heefttranen in de ogen).
(NB bij kinderen en adolescenten kan de stemming prikkelbaar zijn.) - Duidelijk verminderd(e) interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten, gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag (zoals blijkt uit een subjectieve beschrijving of observatie door anderen).
- Significant gewichtsverlies zonder dat dieet wordt gehouden, of gewichtstoename (bijvoorbeeld meer dan 5% van het lichaamsgewicht binnen één maand), of bijna elke dag een afgenomen of toegenomen eetlust.
(NB Bij kinderen moet gedacht worden aan het niet bereiken van de te verwachten gewichtstoename.) - Insomnia of hypersomnia bijna elke dag
- Psychomotorische agitatie of vertraging, bijna elke dag (waarneembaar door anderen, en niet alleen subjectieve gevoelens van rusteloosheid of geremd worden).
- Vermoeidheid of verlies van energie, bijna elke dag.
- Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens (die het karakter van een waan kunnen hebben) bijna elke dag (niet allee zelfverwijt of schuldgevoel over het ziek zijn).
- Verminderd vermogen tot nadenken of concentreren, of besluiteloosheid, bijna elke dag (ofwel subjectief beschreven ofwel geobserveerd door anderen).
- Recidiverende gedachten aan de dood (niet alleen de vrees om dood te gaan), recidiverende suïcidegedachten zonder een specifiek of een suïcidepoging, of een specifiek plan om suïcide te plegen
B. De symptomen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen.
C. De episode kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel of een somatische aandoening.
D. Het optreden van de depressieve episode kan niet worden verklaard door een schizoaffectieve stoornis, schizofrenie, een schizofreniforme stoornis, een waanstoornis of door een andere gespecificeerde of ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis.
E. Er heeft zich nooit een manische of hypomanische episode voorgedaan.
Specificeer
- Vroeg begin (eerste symptomen voor 21e jaar), Laat (eerste symptomen na 21e jaar)
- Met: angstige stemming, gemengde kenmerken, melancholische kenmerken, atypische kenmerken, stemmingscongruente of stemmingsincongruente psychotische kenmerken, katatonie, begin peri partum, seizoensgebonden patroon
- Licht, matig, ernstig
- Gedeeltelijk of volledig in remissie
Bron
DSM-5 - Nederlandse vertaling
American Psychiatric Association
Uitgeverij Boom (2014)