Somatisatiestoornis
Kenmerken
- Vage lichamelijke klachten
Regelmatig lichamelijke klachten (vooral pijn), waarvoor bij herhaald onderzoek geen oorzaken te vinden zijn. Uit angst voor een ernstige ziekte wordt geregeld om aangedrongen op nader onderzoek Hoewel klachten in het gehele lichaam kunnen voorkomen, betreft het meestal hoofdpijn, misselijkheid en overgeven, buikpijn, diarree of constipatie, pijnlijke menstruaties, vermoeidheid, flauwvallen, pijn tijdens de geslachtsgemeenschap en verlies van seksueel verlangen. - Angstaanvallen en depressie
Angst en een depressieve stemming ontstaan vaak in reactie op de klachten. - Dramatische presentatie
Presentatie van de klachten geschiedt vaak emotioneel, dramatisch en manipulatief, het lijden wordt beschreven in termen van “ondraaglijk”, “niet te beschrijven” of “onvoorstelbaar erg”.
DSM-IV-TR criteria
A. Een voorgeschiedenis van veel lichamelijke klachten, beginnend voor het dertigste jaar, een aantal jaren aanwezig die geleid hebben tot het zoeken van behandeling of tot significante beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen.
B. Aan elk van de volgende criteria moet zijn voldaan, waarbij de afzonderlijke symptomen op enig moment in het beloop van de stoornis kunnen voorkomen:
1. vier pijnklachten: een voorgeschiedenis van pijn die verband houdt met ten minste vier verschillende lokalisaties of functies (bijvoorbeeld hoofd, buik, rug, gewrichten, extremiteiten, borst, rectum, tijdens de menstruatie, tijdens geslachtsgemeenschap of tijdens de mictie).
2 twee gastro-intestinale klachten: een voorgeschiedenis van minimaal twee gastro-intestinale klachten en anders dan pijn betreffen (bijvoorbeeld misselijkheid, opgeblazen gevoel, braken buiten de zwangerschap, diarree of intolerantie voor een aantal voedingsmiddelen).
3 één seksuele klacht: symptoom: een voorgeschiedenis met ten minste één klacht op het gebied van de seksualiteit of voortplanting en anders dan pijn (bijvoorbeeld seksuele onverschilligheid, disfunctie bij erectie of ejaculatie, onregelmatige menses, overvloedige menstruele bloedingen, braken gedurende de gehele zwangerschap).
4 één pseudoneurologisch symptoom: een voorgeschiedenis met ten minste één symptoom of uitvalsverschijnsel dat doet denken aan een neurologische aandoening en niet beperkt tot pijn (conversiesymptomen zoals stoornissen in de coördinatie of evenwicht, paralyse of gelocaliseerde spierzwakte, slikproblemen of brok in de keel, afonie, urineretentie, hallucinaties, verlies van de tast- of pijnzin, dubbelzien, blindheid, doofheid, toevallen, dissociatieve verschijnselen zoals amnesie of bewustzijnsverlies (anders dan flauwvallen).
C. Ofwel (1) of (2):
1 na adequaat medisch onderzoek is geen van de symptomen van criterium B eerder toe te schrijven aan een bekende somatische aandoening of het directe effect van een middel (bijvoorbeeld drug, geneesmiddel).
2 indien er een somatische aandoening is die hiermee verband houdt, zijn de lichamelijke klachten of de hieruit volgende sociale of beroepsmatige beperkingen ernstiger dan verwacht zou worden op grond van anamnese, lichamelijk onderzoek of laboratoriumuitslagen.
D. De symptomen worden niet met opzet veroorzaakt of voorgewend (zoals bij de nagebootste stoornis of simulatie).
Literatuur somatisatiestoornis
American Psychiatric Association (APA)
Diagnostische Criteria van de DSM-IV-TR
Swets & Zeitlinger (2001)