Non-remslaap-arousalstoornissen
1. somnambulisme (slaapwandelen)
Slaapwandelen komt vrij vaak voor, meestal bij kinderen, incidenteel hebben volwassenen hier ook last van. Slaapwandelen begint altijd tussen slaapstadium 3 en 4. Nadat een slaapwandelaar uit bed komt kan die kleren gaan aantrekken rondlopen of gewoon stil blijven staan. Slaapwandelaars keren gewoonlijk na een tijdje terug naar hun bed om weer verder te slapen. Tijdens het slaapwandelen is men in staat om obstakels te vermijden en te reageren op aanwijzingen van mensen die wel wakker zijn. Slaapwandelaars wakker maken is niet gevaarlijk, wel erg lastig; het beste kun je een slaapwandelaar voorzichtig naar bed begeleiden. De volgende dag weet een slaapwandelaar over het algemeen niets meer van wat er gebeurd is die nacht. Het enige wat hen er aan kan herinneren is spullen die op andere ‘vreemde’ plaatsen in de kamer liggen.
2. pavor nocturnus (slaap terreur)
Een soort nachtelijke paniekaanvallen, waarbij er weinig of geen beelden zijn, geen verhaal, maar alleen een diep gevoel van angst en bedreiging. Men wordt plotseling schreeuwend wakker, erg angstig en niet weten waar men is of wat er gebeurd is. Na het wakker worden duurt het soms wel enkele minuten voordat de persoon weet waar hij of zij is (en deze tijd wordt nogal eens schreeuwend of wild bewegend doorgebracht). Een snelle pols en transpiratie wijzen op activatie van het autonome zenuwstelsel. Net zoals bij slaapwandelen is het ontwaken onvolledig, want het slachtoffer van de paniekaanval reageert niet adequaat op externe stimuli, zoals aanspreken. Aanmoediging tot volledig ontwaken geeft meestal niet het gewenste resultaat: de persoon blijft in een toestand van verwarring. De aanval gaat spontaan voorbij. De volgende dag kan de persoon zich er vaak niets van herinneren. Pavor nocturnus is meest frequent tussen de leeftijd van 4 en 12 jaar en vertoont de neiging tot spontaan verdwijnen. Deze aanvallen treden op tijdens de slaapstadia 3 en 4. Deze stoornis is moeilijk te verhelpen en heeft een neurologische (fysieke) basis.
DSM-5 criteria
307.46
A. Recidiverende episoden van incompleet ontwaken die meestal optreden tijdens het eerste deel van de belangrijkste slaapperiode en gepaard gaan met een van de volgende kenmerken:
- Slaapwandelen: herhaalde episoden van uit bed komen tijdens de slaap en rondlopen, reageert relatief weinig op pogingen van anderen om met hem of haar te communiceren, en kan slechts met grote moeite worden gewekt.
- Pavor nocturnus: recidicerende episoden van abrupt in angst ontwaken, meestal beginnend met een paniekerige schreeuw.
B. Er is geen of weinig droomherinnering
C. Amnesie voor de episoden is aanweizg.
D. De episoden veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen.
E. De stoornis kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel (zoals een drug of medicatie).
F. Co-existente psychische stoornissen en somatische aandoeningen kunnen de episoden van slaapwandelen of pavor nocturnus niet verklaren.
Specificeer: Type slaapwandelen, Type pavor nocturnus
Specificeer indien: Met slaapgerelateerd eten, Met slaapgerelateerd seksueel gedrag
Bron
DSM-5 - Nederlandse vertaling
American Psychiatric Association
Uitgeverij Boom (2014)