Depersonalisatie-/ derealisatiestoornis
Depersonalisatie is het gevoel buiten je lichaam te staan, in een droom te leven; bij derealisatie ervaar je de vertrouwde omgeving als vreemd of onecht. Bij de depersonalisatiestoornis, vindt men net als bij de andere dissociatieve stoornissen, vaak aan ernstige traumatische gebeurtenissen in de kindertijd. Omdat depersonalisatie een vrij algemeen symptoom is dat zich voordoet bij verschillende psychiatrische stoornissen is onderzoek moeilijk. Het is dan ook onduidelijk hoe vaak de depersonalisatiestoornis voorkomt.Bij DIS-patiënten wordt depersonalisatie vaak ervaren als: uittredingen uit het lichaam, gevoel alsof lichaam niet van hen is, naast zichzelf staan en zichzelf iets zien doen. De depersonalisatiestoornis heeft als belangrijkste kenmerk een gevoel van los staan of op afstand zijn van eigen psychische processen of het eigen lichaam. Bij derealisatie wordt de omgeving of bekenden als onwerkelijk ervaren.
Kenmerken
- Het gevoel buiten het eigen lichaam of geest te staan. Als een robot of in een droom te leven.
- De gestoorde beleving houdt steeds een alsof karakter: er is geen sprake van wanen of verstoorde realiteitstoetsing.
- Depersonalisatie wordt als zeer onaangenaam beleefd en voert soms tot hevige verontrusting.
- Bij derealisatie ervaar je de vertrouwde omgeving als vreemd of onecht.
DSM-5 criteria
300.6
- A. De aanwezigheid van persisterende of recidiverende ervaringen van depersonalisatie, derealisatie of beide.
Depersonalisatie
Ervaringen van onwerkelijkheid, vervreemding, of alsof de betrokkene zichzelf van buitenaf waarneemt, m.b.t. de eigen gedachten, gevoelens, gewaarwordingen, het eigen lichaam of de eigen handelingen.
Derealisatie
Ervaringen van onwerkelijkheid of vervreemding m.b.t. omgeving. - B. Gedurende de ervaring van depersonalisatie en derealisatie blijft het realiteitsbesef intact.
- C. De symptomen veroorzaken in klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen.
- D. De stoornis kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel.
- E. De stoornis kan niet beter worden verklaard door een andere psychische stoornis.
Depersonalisatie als symptoom
In plaats van een apart ziektebeeld, kan depersonalisatie ook als een symptoom voorkomen bij: schizofrenie, depressie, angststoornissen, paniekstoornissen, agorafobie, obsessieve compulsieve stoornis, druggebruik, slaaponthouding, jetlag, temporale epilepsie, migraine, rouwreacties, na een traumatische gebeurtenis, schizoïde persoonlijkheidsstoornis.
Gewone ervaringen depersonalisatie
- Doet zich voor als geïsoleerd symptoom
- Eén of twee episodes
- Korte duur: van seconden tot minuten
- Luxerende factoren: ernstige vermoeidheid, slaaptekort, extreme spanning of stress, isolatie of zintuiglijke deprivatie, alcohol of drugs, lichamelijke ziekten
Voorbijgaande depersonalisatie
- Doet zich voor als geïsoleerd symptoom
- Eén voorbijgaande episode
- Beperkte duur: van minuten tot weken
- Luxerende factoren: levensbedreigend gevaar, éénmaal ernstig, psychologisch trauma
Chronische / pathologische depersonalisatie
- Doet zich (meestal) voor in cluster met andere dissociatieve symptomen
- Terugkerende of voortdurende episodes
- Chronisch (dagelijks tot wekelijks) gedurende lange episodes (tot vele jaren)
- Niet geassocieerd met luxerende factoren zoals beschreven bij gewone ervaringen depersonalisatie. Kan voorafgegaan worden door herinnering aan trauma of stressvolle gebeurtenis, maar doet zich ook voor bij afwezigheid van een duidelijke stressfactor. Is niet gekoppeld aan één enkel ernstig trauma
Bron
DSM-5 - Nederlandse vertaling
American Psychiatric Association
Uitgeverij Boom