Bloedspiegels
Een bloedspiegelbepaling (therapeutic drug monitoring, tdm) kan zinvol zijn bij bij het optimaliseren van de farmacotherapie. Bij sommige medicijnen bijvoorbeeld, kan de serumconcentratie (spiegel) bij eenzelfde dosering een factor 20-40 verschillen.
Basisvoorwaarden
- er is een relatie tussen de serumconcentratie en effect/bijwerkingen (therapeutisch venster)
- er is geen duidelijke relatie tussen de dosering van het geneesmiddel en het effect, door endogene factoren (bijvoorbeeld verschillen in functionaliteit van CYP450- enzymen) of exogene factoren (interacties met andere geneesmiddelen, roken, alcohol en ziekten)
- het geneesmiddel heeft een nauw therapeutisch venster
- het farmacologisch effect is niet goed met een eenvoudige klinische parameter te bepalen
Indicatie
- controle van de therapietrouw
- (ernstige) bijwerkingen bij relatief lage dosering (ook ter uitsluiting van genetisch polymorfisme)
- partiële/non-respons bij maximaal geregistreerde dosering (ook ter uitsluiting van genetisch polymorfisme)
- vermoeden van geneesmiddeleninteracties
- relapse-preventie bij langdurige behandeling
- verslechtering van het klinisch beeld ondanks goede compliance en adequate dosering
- verdenking op/aangetoond genetisch polymorfisme
- kinderen en adolescenten
- zwangeren (metabolisme groot aantal geneesmiddelen verandert gedurende zwangerschap)
- ouderen (> 65 jaar)
- farmacokinetisch belangrijke comorbiditeit (lever- en/of nierinsufficiëntie, cardiovasculaire aandoeningen)
Wanneer bepalen
Een bloedspiegel wordt bepaald wanneer er een evenwichtssituatie (steady state) is bereikt: na enige tijd wordt er evenveel medicijn ingenomen als uitgescheiden. Het tempo waarin bij een vast doseerregime de evenwichtssituatie wordt bereikt, hangt af van de tijd die nodig is voor de concentratie om te halveren: de halfwaardetijd (eliminatiehalfwaardetijd, t½) van het geneesmiddel. Een vuistregel: is dat na vier à vijf keer de t½ de evenwichtssituatie is bereikt (meestal een week).