Verslaving
Je bent verslaafd als je geestelijk en/of lichamelijk afhankelijk bent van een gewoonte of middel en de afhankelijkheid je leven beheerst. Het gedrag is voornamelijk gericht op het verkrijgen en innemen van het middel of het handelen naar de gewoonte. De meeste mensen gebruiken wel eens middelen (alcohol, tabak, cannabis, medicijnen) om zich prettiger, zelfverzekerder en ontspannen te voelen. Signalen van een beginnende verslaving zijn: bij herhaling meer gebruiken dan voorgenomen, drang hebben om te gebruiken en gebruik om problemen te verlichten. Verslaving is als je meer gebruikt dan je wil, niet kan stoppen, het gebruik niet meer in de hand hebt, een groot deel van de dag bezig bent met gebruik.
Fasen van verslaving
- Fase 1: experimenteerfase
Meestal begint het, vaak op jonge leeftijd met experimenteel gebruik: uit nieuwsgierigheid probeert men een bepaald middel uit. Uit tweelingonderzoek blijkt dat het experimenteren met alcohol en drugs vooral sociaal wordt bepaald. - Fase 2: fase van sociaal of geïntegreerd gebruik
De gebruiker zoekt de positieve effecten van het middel en weet dit in zijn leven in te passen zonder dat men er last van heeft. De kans op voortgezet en overmatig gebruik wordt vooral door erfelijke factoren bepaald (genetische kwetsbaarheid). - Fase 3: fase van overmatig en schadelijk gebruik
Het gebruik krijgt een steeds grotere rol in het dagelijks leven. Men gebruikt niet alleen om zich lekker te voelen, maar ook om spanningen en onlust te verdrijven. - Fase 4: de verslavingsfase
In deze fase wordt vrijwel het hele leven door gebruik beheerst. Er zijn schadelijke gevolgen op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied.
Verschijnselen
- Psychisch
Er bestaat een onweerstaanbare behoefte aan het middel (zucht). Je hebt het gevoel dat je het middel nodig hebt en verlangt naar het effect. Je bent in denken en doen continu bezig met het middel en je ontkent en verheimelijkt je gebruik. Steeds sterker naar een middel verlangen en je eigenlijk niet meer prettig kunnen voelen zonder, wijst op geestelijke afhankelijkheid. - Lichamelijk
Je hebt steeds meer nodig voor hetzelfde effect (tolerantie). Het lichaam kan zo gewend raken aan het regelmatige gebruik dat het niet meer zonder kan. Bij staken van het middel ontstaan onaangename ontwenningsverschijnselen: trillen, transpireren, misselijkheid, spierpijn, angst, prikkelbaarheid en rusteloosheid. Deze verschijnselen verdwijnen als opnieuw gebruikt wordt. Onttrekkingsverschijnselen wijzen op het op het bestaan van een lichamelijke afhankelijkheid. Het willen vermijden van die verschijnselen vormt vaak een reden om door te gaan met gebruiken. - Sociaal
Omdat de gebruiker niet meer goed functioneert, kunnen problemen met familie, vrienden en op het werk ontstaan. Aan de ene kant beperkt de gebruiker zijn bestaan steeds meer tot die personen en die situaties die direct te maken hebben met het verkrijgen van het middel; aan de andere kant nemen mensen uit de omgeving vaak afstand van de gebruiker.
Behandeling
Hoe langer de verslaving duurt, hoe moeilijker de behandeling is. Omdat een verslaving meestal gepaard gaat met lichamelijke, psychische en sociale problemen, moeten die problemen ook worden behandeld. Meestal worden belangrijke mensen uit de omgeving bij de behandeling betrokken. Behandeling begint vaak met detoxificatie ofwel ontgifting: onder begeleiding staken van het middel. Naast instellingen voor verslavingszorg, zijn er voor diverse verslavingen zogenaamde zelfhulpgroepen zoals de Alcohol Anonymous (AA). Kern van de boodschap van deze groepen is dat je verslaafd bent en verslaafd blijft, ook al gebruik je niets meer. Aangezien bij het ontstaan van verslavingsgedrag verschillende hersenprocessen een rol spelen, wordt toenemend gebruik gemaakt van medicijnen bij de behandeling. Alcoholverslaafden krijgen bijvoorbeeld naltrexon (verminderd via blokkade van het opiaatsysteem, het belonend effect van alcohol) en acamprosaat verminderd de craving door verandering van de balans tussen het glutamaterge en GABA-erge systeem).
Meer verslaving
- de DSM-5 criteria
- rol van dopamine
- animatie