Ongedifferentieerde somatoforme stoornis
Het onderscheid tussen de somatisatiestoornis, de pijnstoornis en de ongedifferentieerde somatoforme stoornis is vervallen in de DSM-5, er was teveel overlap tussen de categorieën en het gebruik van een negatief criterium, namelijk het ontbreken van een medische verklaring voor de somatoforme klacht, leidde tot problemen omdat het onverklaard zijn vaak discutabel was. Centraal in deze aandoeningen stonden de lichamelijke klachten waarvoor geen medische oorzaak gevonden konden worden. Een kenmerkende klacht was chronische vermoeidheid, maar ook verlies van eetlust en problemen met het maag-darmkanaal maakten vaak deel uit van het ziektebeeld. De diagnose was moeilijk omdat ook andere aandoeningen tot vergelijkbare symptomen konden leiden. Het chronisch vermoeidheidssyndroom en burn-out werden soms uitgelegd als vormen van de ongedifferentieerde somatoforme stoornis.
DSM-IV-TR criteria
A. Een of meer fysiologische klachten (bijvoorbeeld moeheid, verlies van eetlust, gastro-intestinale klachten (maag-darmkanaal) of mictieklachten (urinewegen).
B. Ofwel (1) ofwel (2)
1. na adequaat medisch onderzoek zijn de symptomen niet eerder toe te schrijven aan een bekende somatische aandoening of het directe effect van een middel (bijvoorbeeld drugs of geneesmiddel)
2 indien er een somatische aandoening is die hiermee verband houdt, geconstateerd, zijn de lichamelijke klachten of de hieruit volgende sociale of beroepsmatige beperkingen ernstiger dan verwacht zou worden op grond van anamnese, lichamelijk onderzoek of laboratoriumuitslagen.
C. De symptomen veroorzaken in significante mate lijden of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen.
D. De duur van de stoornis is ten minste zes maanden.
E. De stoornis is niet eerder toe te schrijven aan een andere psychische stoornis (bijvoorbeeld een andere somatoforme stoornis, seksuele disfunctie, stemmingsstoornis, angststoornis, slaapstoornis of psychotische stoornis).
F. Het symptoom wordt niet met opzet veroorzaakt of voorgewend (zoals bij een nagebootste stoornis of simulatie).
Literatuur
Diagnostische Criteria van de DSM-IV-TR
American Psychiatric Association
Swets & Zeitlinger (2001)