Hulpgids

De gids voor de geestelijke gezondheidszorg

Autismespectrumstoornis - genetica

Genetisch - tweelingstudies

Bij een-eiige tweelingen (die dezelfde genen hebben) bestaat 36% concordatie bij een gelijke diagnose, d.w.z. als de ene helft van een tweeling een bepaalde diagnose binnen het spectrum heeft, heeft de andere in 36% dezelfde diagnose. Er bestaat echter 90% concordantie binnen het spectrum, d.w.z. als de ene helft van de tweeling een bepaalde diagnose binnen het spectrum heeft, heeft de andere in 90% niet dezelfde diagnose, maar wel een diagnose binnen het spectrum. Bij twee-eiige tweelingen is het zeldzaam dat ze een gelijke diagnose hebben, wel bestaat 10% concordantie binnen het spectrum. De kans op autisme bij een broertje of zusje van een autistisch kind is twintig maal groter dan in de algemene bevolking. (Piven, 2007) Prevalentiecijfers lopen nogal uiteeen:
* siblings 5-10%
* MZ tweelingen 60-92%
* DZ tweelingen 4-10%
Er is dus een genetische samenhang (geschat wordt dat de genetische bijdrage 90-95% is), maar het is onduidelijk welke dat is. In ieder geval zijn er meerdere genen bij autisme betrokken.

Genetisch - chromosomen

Onderzoekers hebben tenminsteéén gen dat mogelijk verantwoordelijk is voor autisme geïdentificeerd. De onderzoekers hebben vastgesteld dat een gen op chromosoom 15 dat codeert voor de gamma-aminoboterzuur (GABA) receptor beta3-subunit (GABRB3) betrokken is bij een onmiskenbaar autistisch symptoom: het vasthouden aan de routine ("insistence on sameness", IS). Autistische kinderen met IS hebben repeterende dwanghandelingen en een extreem verzet tegen de kleinste veranderingen in hun dagelijkse routine. (Shao, 2003). Zeer waarschijnlijk zijn verder gen 7 betrokken, 2, 11, 16 en 17.

Genetische link

Onderzoekers van het AMC en het Baylor College of Medicine in Texas hebben een genetische fout ontdekt die mogelijk in verband staat met autisme. Het gaat om een mutatie in het TMLHE-gen op het X-chromosoom. Het gen speelt een rol in de aanmaak van de stof carnitine, nodig om energie uit vetten te kunnen halen. Mensen met afwijkingen in het TMLHE-gen kunnen zelf geen carnitine maken. Zo’n defect komt opvallend vaak voor in families waarin meerdere zonen lijden aan een stoornis uit het autismespectrum.
Carnitine is nodig om vetten te kunnen gebruiken als energiebron. Het lichaam komt op twee manieren aan carnitine: we halen het uit voeding (met name vlees) en we maken het zelf aan (biosynthese) in lever, nieren en hersenen. Bij mensen met een incompleet TMLHE-gen, faalt de carnitineproductie. Zij moeten alle benodigde carnitine uit voedsel halen.
Wellicht lopen jongetjes met een carnitinetekort én het gendefect een verhoogde kans om zo’n stoornis te ontwikkelen, schrijven de onderzoekers. TMLHE ligt op het X-chromosoom; afwijkingen hebben vermoedelijk een relatie met autisme en autisme-achtige stoornissen. Dat verband kwam naar voren bij een zoektocht onder leiding van prof. Arthur Beaudet uit Texas naar ‘autisme-genen’. Die concentreerde zich op het X-chromosoom omdat stoornissen uit het autismespectrum veel meer mannen dan vrouwen treffen.
In families waarin meerdere zonen aan autisme of verwante stoornissen lijden komt een TMLHE-defect drie keer zo vaak voor als in families zonder autisme. De onderzoekers zien de genetische afwijking niet als oorzaak van de ziekte. Het defect komt relatief vaak voor – bij 1 op de 350 mannen – en daarom vermoeden ze dat het (in combinatie met een genetische aanleg die de kans op stoornissen uit het autismespectrum verhoogt) een risicofactor zou kunnen zijn.

Hulpgids nieuwsbrief

Praktijk aanmelden

Ook uw praktijk geplaatst op de Hulpgids? U kunt zich aanmelden door het inschrijfformulier in te vullen en daarna op de knop "versturen" te klikken. Uw gegevens worden binnen 5 werkdagen na ontvangst kosteloos door Hulpgids.nl verwerkt en gepubliceerd. inschrijven ›