Dementie door somatische aandoeningen
Voornaamste oorzaken
- Ziekte van Creutzfeldt-Jacob
- Ziekte van Huntington
- Koeroe (of Kuru)
- Door een middel
- Normal-pressure hydrocephalus (toename hersenvocht)
- Hersentumor
- Bestraling van de hersenen
- Hyperinsulinemie
Het risico voor patiënten met type-2-diabetes om cognitieve stoornissen en dementie te ontwikkelen is groter dan bij gezonde personen. In toenemende mate komen er epidemiologische en biologische bevindingen die suggereren dat er een verband bestaat tussen hoge insulinespiegels en snelle cognitieve aftakeling. Recent gegevens wijzen op een verband tussen een verhoogde insulinespiegel (hyperinsulinemie) bij ouderen zonder diabetes en een beginnende aftakeling van de cognitieve functies. Hyperinsulinemie heeft directe en indirecte invloed op de hersenen: direct mogelijk via zogenaamde insulinereceptoren en interactie met neurotransmitters en indirect d.m.v. vaatafwijkingen, hypercortisolemie en chronische ontsteking. Insulinereceptoren bevinden zich overal in hersenen, ook in gebieden die belangrijk zijn voor het geheugen en leren. Hoge plasmaconcentraties van insuline zouden leiden tot hypercortisolemie, langdurige verhoging gaat gepaard met geheugenstoornissen, geringere afmetingen van de hippocampus en een daling van het regionale glucose metabolisem in de hersenen. Onderzoek naar de relatie tussen type-2- en cognitieve stoornissen, toonde slechts een beperkte invloed aan van vaatafwijkingen. Een andere hypothese gaat uit van een directe invloed van insuline op de concentratie van de amyloïd beta-peptide (Ab), het belangrijkste bestanddeel van de plaques die een cruciale rol spelen bij pathogenese van dementie. -
Parkinson
Het risico voor patiënten met de ziekte van Parkinson om dementie te ontwikkelen is ongeveer 40% in 10 jaar.
Literatuur
- Hughes TA, Ross HF, Musa S et al.
A 10-year study of the incidence of and factors predicting dementia in Parkinson's disease, Neurology 2000; 54: 1596-1602 - Croes EA, Gooi WA van, Jansen GH en Duijn CM van
Ziekte van Creutzfeldt-Jacob: diagnostiek, incidentie, preventie en behandeling, NTvG (2002) 146, 750-754