Hulpgids

De gids voor de geestelijke gezondheidszorg

Seksuele intimidatie door hulpverleners

Seksuele intimidatie

Bij seksuele intimidatie in de hulpverleningsrelatie gaat het om situaties waarbij de hulpverlener de relatie tot de hulpvrager in seksuele of erotische zin misbruikt. Het betreft een scala aan handelingen, variërend van seksualiserend gedrag tot verkrachting. In haar werkzaamheden wordt de Inspectie geconfronteerd met de volgende uitingen van ongewenste gedragingen van hulpverleners die worden gekenschetst als seksuele intimidatie:

  • Seksualiserend gedrag
    Het uiten van, in het kader van de hulpverlening, ongepaste affectieve gevoelens, zowel in woord als gedrag. De hulpvrager wordt geconfronteerd met opmerkingen en/of toespelingen of handelingen met een seksuele en/of erotisch getinte lading.
  • Onnodige aanraking
    De hulpvrager wordt zonder dat dit binnen de professionele standaard of het algemeen gebruik van de betreffende beroepsgroep past, aangeraakt of betast door de hulpverlener.
  • Onnodige ontkleding
    De hulpvrager wordt gevraagd of gedwongen zich te ontkleden zonder dat dit voor de behandeling of het onderzoek noodzakelijk is.
  • Onnodig inwendig en uitwendig onderzoek
    De hulpvrager wordt inwendig (vaginaal, rectaal) of uitwendig (bijvoorbeeld palperen van de borsten) onderzocht, zonder dat dit gevraagd wordt en/of zonder dat dit voor de behandeling of de diagnostiek noodzakelijk is,
  • Aanranding
    De hulpvrager wordt gedwongen tot het plegen dan wel dulden van ontuchtige handelingen.
  • Verkrachting
    De hulpvrager wordt tegen zijn of haar wil. Door de hulpverlener gedwongen tot geslachtsgemeenschap of het op andere wijze seksueel binnendringen van het lichaam.

De Inspectie beschouwt niet alleen bovenstaande uitingen van seksuele intimidatie als niet-professioneel (en in veel gevallen strafbaar) gedrag, maar ook als de hulpvrager toestemt of er zelfs op aandringt is er sprake van seksuele intimidatie in de zin zoals hiervoor aangegeven. Hulpverleners moeten ervan doordrongen zijn dat bewilliging of zelfs het initiatief van de hulpvrager nimmer legitimeert tot welke vorm van seksuele intimidatie dan ook. Zoals gezegd is in de hulpverleningsrelatie te allen tijde sprake van ongelijkheid tussen hulpvrager en hulpverlener. In die zin is bij de grensoverschrijdende handelingen ook altijd sprake van misbruik van gezag. Bij de behandeling van meldingen van seksuele intimidatie gaat de Inspectie uit van de volgende drie aspecten die seksuele intimidatie in de hulpverleningsrelatie typeren: intiem gedrag dat niet-professioneel is en dat plaatsvindt in het kader van een hulpverleningsrelatie.

Prevalentie van seksuele intimidatie

Vanaf ongeveer 1984 wordt in Nederland onderzoek gedaan naar de prevalentie van seksuele intimidatie binnen de hulpverleningsrelatie. Hulpvragers moeten vaak veel overwinnen om toe te geven dat zij seksueel geïntimideerd zijn, plegers zijn niet geneigd onderzoekers mededelingen te doen over seksueel intimiderend gedrag.
Globaal blijkt uit ter beschikking staande onderzoekingen dat 4 tot 13% van de mannelijke hulpverleners seksueel geladen contacten heeft met vrouwelijke hulpvragers.

Recht en professionele gedragsregels

• Civiel recht
De Wet betreffende de overeenkomst inzake geneeskundige behandeling (WGBO) gaat er vanuit dat de hulpverlener bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht neemt en daarbij handelt in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard. Seksueel contact van een hulpverlener met een hulpvrager is strijdig met dit vereiste van goed hulpverlenerschap . Het is bovendien in strijd met hetgeen betamelijk is in het verkeer tussen hulpvrager en hulpverlener. De hulpverlener kan onder andere worden veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding

• Strafrecht
Vanzelfsprekend is het strafrecht in de hulpverleningsrelatie volledig van toepassing. Aanranding en verkrachting zullen dan ook op dezelfde wijze worden vervolgd als dat het geval is buiten hulpverleningsrelaties. Juist de afhankelijkheidsrelaties zal in het oordeel van de rechter strafverzwarend werken.
Artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht (ontucht met misbruik van gezag) is per 1 december 1991 gewijzigd. Aan de delictsomschrijving is een derde lid toegevoegd dat strafbaar stelt "degene die, werkzaam in de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg, ontucht pleegt met iemand die zich als hulpvrager aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd".
Dit artikel stelt het plegen van ontucht in welke vorm dan ook strafbaar, zelfs als de hulpvrager hiertoe toestemming heeft gegeven

• Wettelijk Tuchtrecht
Op grond van recente uitspraken, kan worden vastgesteld dat Tuchtcolleges in toenemende mate vaker en scherper seksuele intimidatie door de hulpverlener veroordelen. Uit de jurisprudentie blijkt dat het in het medisch tuchtrecht niet in de eerste plaats gaat om de genoegdoening van de hulpvrager, maar veeleer om de vraag of een hulpverlener in overeenstemming met de voor zijn beroepsuitoefening geldende normen heeft gehandeld.
De hulpverlener dient - als hij zich schuldig dreigt te maken aan seksuele intimidatie - een duidelijk en volledig einde te maken aan ieder optreden als behandelaar ten opzichte van de hulpvrager. Het gaat daarbij niet alleen om of de hulpverlener de behandelingsrelatie heeft beëindigd, maar ook om de vraag of dat op medisch verantwoorde wijze is geschied.
De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) voorziet in een belangrijke uitbreiding van de werkingssfeer van het wettelijk tuchtrecht. Deze wet stelt namelijk voor acht beroepen (artsen, tandartsen, verloskundigen, apothekers, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, gezondheidszorgpsychologen en psychotherapeuten) tuchtrecht in. Bovendien kent de Wet BIG nog een andere mogelijkheid om het gedrag van een hulpverlener te corrigeren. In de wet zijn namelijk strafbepalingen opgenomen die speciaal op de hulpverlener in de gezondheidszorg zijn toegesneden. De strafbepalingen zijn op alle beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg (dus bijvoorbeeld ook op alternatieve hulpverleners) van toepassing. Volgens de Wet BIG is onder andere strafbaar: het veroorzaken van (een aanmerkelijke kans op) schade aan de gezondheid van de hulpvrager

• Beroepscodes en verenigingstuchtrecht
Veel organisaties van beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg hebben beroepscodes en gedragsregels opgesteld. De meeste beroepscodes en/of gedragsregels bevatten meer of minder expliciet, bepalingen ter preventie van seksuele intimidatie binnen een hulpverleningsrelatie. Beroepscodes en gedragsregels maken deel uit van de professionele standaard.
De professionele standaard vormt ook voor de verenigingstuchtrechter een belangrijke bron voor toetsing van handelingen van beroepsbeoefenaren

 

Preventiebeleid

  • Inleiding
    Een hulpverlener die, bij zichzelf, een erotisch getinte aandacht voor zijn cliënt bemerkt, dient dit tijdig te onderkennen. Reeds tijdens de beroepsopleiding behoort het ontstaan van dergelijke gevoelens erkend en bespreekbaar gemaakt te worden. Bedoeld worden gevoelens die uitstijgen boven een wederzijdse sympathie, die onmisbaar zijn voor elke vertrouwensrelatie. De vraag die de hulpverlener dan moet stellen luidt: wat doe ik ermee, of preciezer: hoe hanteer ik die gevoelens binnen de grenzen van mijn professionele rol tegenover de cliënt. Er is in dat geval reden tot bedachtzaamheid, zeker wanneer de hulpverlener ook buiten de werkrelatie door deze gevoelens in beslag wordt genomen en zich niet in staat voelt tot innerlijke correctie. Het gaat dan om een beleving die doorgaans als verliefdheid wordt aangeduid. Dat is geen reden tot paniek, of behoort dat althans niet te zijn. Het gaat immers om een volstrekt menselijke interactie waarbij al dan niet bewuste prikkels een erotiserend effect hebben. Louter vermijdingsgedrag kan leiden tot onnatuurlijke bejegening, inadequaat onderzoek en insufficiënte behandeling. Hier komt de hulpverlener zichzelf tegen. Dat kan een goede reden zijn om eens met een collega te gaan praten en de behandeling te stoppen en over te dragen. Het is bepaald geen schande om de eigen grenzen tijdig intercollegiaal te toetsen, integendeel, doorgaans zal daardoor heel veel ellende voorkomen kunnen worden.
  • Beroepscode
    Beroepsverenigingen dienen, voor zover nog niet aanwezig, een duidelijke beroepscode op dit punt te ontwikkelen. In beroepscodes en gedragsregels worden professionele waarden en normen van een beroep geformaliseerd. Zij zijn een leidraad voor het verlenen van kwalitatief goede zorg, een richtlijn voor het handelen van beroepsbeoefenaren in concrete situaties. Zij hebben de functie om ongewenste gedragingen van beroepsgenoten te voorkomen.
  • Richtlijnen/protocollen van instellingen
    Instellingen in de gezondheidszorg hebben de verantwoordelijkheid en de taak zodanig maatregelen te treffen dat seksuele intimidatie door de aan hen verbonden hulpverleners zo mogelijk wordt voorkomen, respectievelijk wordt gemeld. Het beleid van instellingen ter preventie van seksuele intimidatie dient een integraal onderdeel te zijn van het algemeen instellingsbeleid. Dit beleid dient geëxpliciteerd te zijn in een beleidsnotitie "preventie van seksuele intimidatie binnen de hulpverleningsrelatie". Het verdient daarnaast aanbeveling richtlijnen/protocollen te ontwikkelen die bindend zijn voor alle medewerkers. Dergelijke richtlijnen/protocollen kunnen worden geacht deel uit te maken van de arbeidsovereenkomst c.q. het toelatingscontract tussen de instelling en de individuele hulpverlener.
  • Meldingscode
    Grensoverschrijdend gedrag van een beroepsbeoefenaar is vaak bekend bij zijn collega's, zonder dat zij daar ruchtbaarheid aan geven. Om deze "samenzwering van stilzwijgen"" onder de vrijgevestigde beroepsbeoefenaren dan wel binnen de instelling te doorbreken, verdient het aanbeveling om een meldingscode in te stellen. Met het oog op de laagdrempeligheid zouden deze meldingen bij een onafhankelijke, door de instelling c.q. beroepsvereniging aangezochte, vertrouwenspersoon gedeponeerd moeten worden, die belast is met een eerste oriënterende fase van het onderzoek.
  • Vertrouwenspersoon
    Het benoemen door beroepsverenigingen en instellingen van een onafhankelijke vertrouwenspersoon die belast is met opvang en verwijzing van patiënten/cliënten die geconfronteerd zijn met seksuele intimidatie, verdient aanbeveling.
  • Personeelsbeleid van instellingen
    In het aanstellingsbeleid van instellingen zou het screenen van medewerkenden een onderdeel moeten zijn van de sollicitatieprocedure. Dit geldt ook voor vrijwilligers en voor ander personeel die voor de instelling werken (zoals koks en chauffeurs).
  • Noodzakelijke informatie
    Zowel zelfstandig gevestigde beroepsbeoefenaren als instellingen dienen bij het begin van de behandeling informatiemateriaal te verstrekken waarin duidelijk staat wat er in de relatie hulpverlener/hulpvrager wel en niet thuis hoort en hoe te handelen bij seksuele intimidatie door een hulpverlener. In de algemene informatiefolders van hulpverleningsinstanties moet vermeld worden dat klachten/meldingen over seksuele intimidatie serieus worden genomen, ongeacht of het een vrouwelijke of mannelijke hulpverlener betreft. Hulpvragers die menen seksuele intimidatie ondervonden te hebben dienen toegang te hebben tot een adequate klachtenregeling. De hulpvrager dient geïnformeerd te zijn over de procedure, mogelijke maatregelen etc. Tevens dient bekend gemaakt te worden op welke wijze hij hulp kan krijgen bij verwerken van zijn ervaringen. Bij doorverwijzen door hulpverleners naar (andere) vrij gevestigde hulpverleners zou rekening gehouden moeten worden met de wenselijkheid van lidmaatschap van een beroepsvereniging met beroepscode en klachtenreglement.


Klachten over seksuele intimidatie

Op 1 augustus 1996 is de Wet klachtrecht cliënten zorgsector in werking getreden. Deze wet bepaalt dat instellingen en beroepsbeoefenaren werkzaam op het terrein van de gezondheidszorg een regeling moeten treffen voor de benadeling van klachten. Dit is zonodig af te dwingen via een procedure bij de kantonrechter.
Klachten die betrekking hebben op grensoverschrijdend gedrag van hulpverleners zullen zeker ook vallen onder de werking van deze wet. De wet bepaalt immers dat degene aan wie zorg is verleend een klacht kan indienen over een gedraging van een hulpverlener al dan niet werkzaam in dienstverband. Gedragingen is gedefinieerd als "enig handelen of nalaten, alsmede het nemen van een besluit dat gevolgen heeft voor een hulpvrager". Conform de wet zal een desbetreffende klacht behandeld dienen te worden door een klachtencommissie die uit ten minste drie personen bestaat, waaronder een onafhankelijke voorzitter. Bovendien is in de wet bepaald dat degene op wie de klacht betrekking heeft geen zitting mag hebben in de klachtencommissie.
Meldingen aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg van seksuele intimidatie
De Inspectie hanteert sinds 1 december 1996 een nieuwe procedure voor het behandelen van meldingen. Bij meldingen gaat het om een schriftelijk bericht aan de Inspectie onder andere over het professioneel functioneren van beroepsbeoefenaren op het terrein van de gezondheidszorg.
De Inspectie kan naar aanleiding van een melding een vooronderzoek instellen. In het algemeen kan worden gesteld dat een onderzoek wordt ingesteld indien een bepaalde situatie een ernstige bedreiging kan betekenen voor de algemene veiligheid of gezondheid, of indien het belang van een goede gezondheidszorg het noodzakelijk maakt om een onderzoek te doen.
Als een geval van seksuele intimidatie aan de Inspectie wordt gemeld, gaat zij na of er sprake kan zijn van een strafbaar feit. Als dat het geval is, beziet de Inspectie in overleg met de melder hoe en door wie aangifte gedaan zal worden bij de politie c.q. de Officier van Justitie.
Afgezien hiervan kan, wederom in overleg met de melder worden bezien, of de Inspectie een klacht in zal dienen bij de klachtencommissie, de tuchtrechter of de civiele rechter.
In bijzondere gevallen kan de Inspectie, zoals in het kader van algemeen belang, zelf een melding in onderzoek nemen.
Melders die dat behoeven, zal de Inspectie doorverwijzen naar instanties voor adequate hulp en bijstand.

Meer informatie

Klik hier voor meer informatie over het indienen van klachten


Links

Brochure Inspectie: "Het mag niet, het mag nooit"

Bron: Inspectie voor de Gezondheidszorg

 

Hulpgids nieuwsbrief

Praktijk aanmelden

Ook uw praktijk geplaatst op de Hulpgids? U kunt zich aanmelden door het inschrijfformulier in te vullen en daarna op de knop "versturen" te klikken. Uw gegevens worden binnen 5 werkdagen na ontvangst kosteloos door Hulpgids.nl verwerkt en gepubliceerd. inschrijven ›