Hulpgids

De gids voor de geestelijke gezondheidszorg

Electroconvulsietherapie (ECT)


Wat is ECT?

Electroconvulsietherapie (ECT) of elektroshocktherapie (EST) is een behandeling waarbij een epileptisch insult wordt opgewekt. Dit insult heeft voor bepaalde patiënten een heilzame uitwerking op de depressie. Het opwekken van het insult gebeurt door twee elektroden op het hoofd te plaatsen en hierdoor ongeveer vier à zes seconden elektrische stroom te geleiden. Omdat een insult gepaard kan gaan met heftige spiertrekkingen, en dit gevaar op kan leveren, worden eerst spierverslappende middelen toegediend. Het insult is dan nauwelijks meer waarneembaar. Bij elke ECT is een anesthesist betrokken, want de behandeling moet wegens de spierverslappende middelen worden uitgevoerd onder algehele lichte narcose. De hele behandeling neemt per keer ongeveer tien minuten in beslag, het insult duurt ongeveer 45 seconden. 

Geschiedenis

ECT werd ontwikkeld in de jaren 1930 door de Italiaanse neurologen Ugo Cerletti en Licio Bini als behandeling voor psychiatrische ziekten. De achterliggende (foutieve) gedachte was dat mensen met epilepsie geen psychotische stoornissen ontwikkelen en andersom. Aangezien het effect van stroomstoten op het menselijk lichaam lijkt op een epileptisch insult heeft men deze techniek toegepast om insulten op te wekken. In Nederland werd deze behandeling in 1939 door J.A.J. Barnhoorn (geneesheer-directeur van de psychiatrische inrichting Sint Willibrord te Heiloo) geïntroduceerd, voornamelijk ter behandeling van “psychotische of biologische depressie”. Vanaf 1948 maakte men bij de toepassing van ECT gebruik van curare als spierverslappend middel om de spiertrekkingen te onderdrukken. Na de opkomst, in de jaren 60 van de vorige eeuw, van antidepressiva en antipsychotica, nam de toepassing van ECT in Nederland snel. Bovendien werd de shocktherapie later ook gebruikt om onwillige en onrustige patienten te straffen, waarmee de weerstand tegen deze methode mede is ontstaan.

Veronderstelde werking

Het is (nog steeds) onduidelijk  hoe ECT werkt. Bij dierproeven zijn verschillende effecten gerapporteerd, zoals een toename van de (dopamine) D1- en D2-receptoren in de nucleus accumbens (Smith, 1995) en afname van het aantal norepinefrine receptoren in postsynaptische zenuwcellen. (Kellar, 1986) Mogelijk dat ook oude neurale verbindingen en de groei van nieuwe neurale verbindingen in de hersenen worden gestimuleerd. Nederlandse onderzoekers hebben aangetoond dat door ECT de dentate gyrus (een deel van de hippocampus, een klein hersengebied in beide zijden van ons brein dat cruciaal is voor ons geheugen, stressregulatie en emoties) 75 kubieke millimeter gegrroeid was, terwijl de hippocampus in zijn geheel is ongeveer 3.000 kubieke millimeter is. (Nunninga 2019). 

Indicaties

  1. Depressieve stoornissen
    • snelle respons gewenst, zoals bij ernstige suïcidaliteit, weigering voedsel of vocht
    • psychotische kenmerken
    • resistentie medicatie
    • contra-indicatie voor medicatie
  2. Letale katatonie / Maligne neuroleptica syndroom (MNS)
    • bij levensbedreigende situaties

ECT bij ouderen

In een Nederlands onderzoek werd de effectiviteit en veiligheid van ECT onderzocht bij patiënten van 56 jaar en ouder met stemmingsstoornissen, die niet reageerden op antidepressiva. (Waarde, 2001) In totaal werden 58 behandelingen onderzocht bij 55 patiënten met een gemiddelde leeftijd van 73 jaar. Bij de behandelingen met gemiddeld 12 ECT sessies, verbeterde de toestand van de patiënt in 74% van de gevallen en bij 48% werd een complete remissie van de depressie bereikt. Bij 28% was er sprake van cognitieve bijwerkingen, maar er waren geen ernstige complicaties. De conclusie van de onderzoekers luidt dat ECT een onmisbare interventie is in het arsenaal van behandelingen voor ouderen met stemmingsstoornissen. Zij stellen dat met name als er sprake is van stemmingsstoornissen in combinatie met lichamelijke aandoeningen ECT eerder toegepast zou moeten worden.

Relatieve contra-indicaties (er bestaan geen absolute contra-indicaties)

  1. Hart/vaat- en longaandoeningen
    • binnen 3 maanden na optreden hartinfarct
    • coronairlijden (kransslagaderen) of geleidingsstoornissen
    • klepvitia (gebreken hartklep) en decompensatio cordis (hartfalen)
    • maligne hypertensie (ernstige hoge bloeddruk)
    • vaatanomalieën (afwijkingen bloedvaten)
    • trombose
    • stollingsstoornissen
    • longemfyseem
  2. Oogaandoeningen
    • netvliesloslating in voorgeschiedenis
    • glaucoom
  3. Neurologische aandoeningen
    • verhoogde hersendruk
    • recente (3 maanden) hersenbloeding
  4. Zwangerschap
    • foetale (bij het kind) bijwerkingen
    • maternale (bij de moeder) bijwerkingen


Aantal behandelingen

De behandeling wordt twee à drie keer per week toegepast tot een totaal van ongeveer twaalf toepassingen. Dat betekent dat de behandeling ongeveer vier à 8 weken kan duren.

Bijwerkingen

Meest voorkomende bijwerkingen (meestal van voorbijgaande aard) zijn: cognitieve bijwerkingen (geheugenklachten, concentratiestoornissen), hoofdpijn, misselijkheid en duizeligheid. Zeker de eerste 3 dagen is er een duidelijk verminderd cognitief functioneren, van dag 4 tot dag 15 treedt vaak een verbetering op, soms is er een verlies in het autobiografische geheugen.

Effect

De helft van de patiënten die ECT hebben ondergaan oordeelt achteraf positief over die ervaring. Ongeveer tweederde van de patiënten vindt zichzelf ten opzichte van de periode voor ECT vooruitgegaan. Wel is er echter een groot terugval percentage na het staken van de behandeling. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat 80% van de mensen met psychotisch depressieve klachten, die niet eerder medicatie hebben gebruikt, door ECT geneest. Dat percentage ligt voor patiënten die voor behandeling met ECT antidepressiva gebruikten tussen de 50 en 60%. De reden voor het verschil in succespercentage is onbekend.

Landelijke Evaluatie commissie ECT (LEE)

Deze commissie verzamelt en bewerkt sinds 1995 de registratiegegevens van alle behandelingen in alle instellingen die ECT toepassen in Nederland en geeft ieder jaar verslag en doet aanbevelingen. De informatie is op te vragen bij het Ministerie van VWS. De commissie wordt gevormd door een door de NVvP aangewezen voorzitter, twee psychiaters, een informatiedeskundige, een afgevaardigde van een van de twee patiëntenorganisaties in de GGZ, zonder last of ruggespraak en een vertegenwoordiger van de Inspectie Gezondheidszorg als adviseur. Uit de gegevens van de LEE blijkt ondermeer dat in Nederland per jaar 400 tot 500, merendeels depressieve, patiënten ECT ondergaan. Het grootste deel van de patiënten die vanwege een depressieve stoornis ECT krijgen, heeft voorafgaand aan ECT niet of onvoldoende op medicamenteuze behandeling gereageerd en is dus medicatieresistent.

Vervolgbehandeling na ECT

Terugval na ECT komt veel voor en daarom wordt meestal na ECT een profylactische behandeling met antidepressiva toegepast; imipramine had in één studie een opmerkelijk beschermend effect. (Sackheim, 2001) Onderzoek van Sackeim e.a. suggeert dat met een geleidelijke afbouw van de ECT een recidief in de eerste weken na behandeling kan worden voorkomen. Nu wordt ECT vaak abrupt gestopt. Verder opperen ze dat al tijdens de laatste ECT-sessies starten met het antidepressivum de kans op terugval verder kan verkleinen.

Literatuur ECT

  1. Richtlijn Elektroconvulsietherapie
    Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
    december 2000
  2. Elektroconvulsietherapie effectief en veilig bij 55 patiënten van 56 jaar en ouder met stemmingsstoornissen en somatische comorbiditeit
    Waarde JA van, Stek ML
    Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (2001) 145: 1693-1697
  3. Broek WW van den, e.a.
    Imipramine is effective in preventing relapse in electroconvulsive therapy-responsive depressed inpatients with prior pharmacotherapy treatment failure: a randomized, placebo-controlled trial.
    Journal of Clinical Psychiatry (2006) 67: 263-268
  4. Kellar, K.J. & Stockmeier, C.A. (1986).
    Effects of electroconvulsive shock and serotonin axon lesions on beta-adrenergic and serotonon-2 receptors in the rat brain.
    Annals of the New York Academy of Sciences, 462, 76-90
  5. Nuninga JO, Mandl RCW, Boks MP, Bakker S, Somers M, Heringa SM, Nieuwdorp W, Hoogduin H, Kahn RS, Luijten P, Sommer IEC.
    Volume increase in the dentate gyrus after electroconvulsive therapy in depressed patients as measured with 7T.
    Mol Psychiatry. 2020 Jul;25(7):1559-1568. doi: 10.1038/s41380-019-0392-6. Epub 2019 Mar 12. PMID: 30867562.
  6. Sackeim HA e.a.
    Continuation pharmacotherapy in the prevention of relapse following electroconvulsive therapy: a randomized controlled trial.
    Journal of the American Medical Association (2001) 285: 1299-1307
  7. Scheepens DS e.a.
    Elektroconvulsietherapie bij persisterende depressie in Nederland; zeer lage toepassingsgraad
    Ts v Psychiatrie 61(2019)1, 16-21
  8. Smith, S., Lindefors, N., Hurd, Y & Sharp, T. (1995)
    Electroconvulsive schock increases dopamine D1 and D2 recptor mRNA in the nucleus accumbens of rats. Psychopharmacology, 120, 330-340

Hulpgids nieuwsbrief

Praktijk aanmelden

Ook uw praktijk geplaatst op de Hulpgids? U kunt zich aanmelden door het inschrijfformulier in te vullen en daarna op de knop "versturen" te klikken. Uw gegevens worden binnen 5 werkdagen na ontvangst kosteloos door Hulpgids.nl verwerkt en gepubliceerd. inschrijven ›