Hulpgids

De gids voor de geestelijke gezondheidszorg

Depressie - oorzaken

Er bestaan tal van hypothesen om de pathofysiologie van depressie te verklaren: rol van monoamines, wijzigingen van de hypothalamus-hypofyse-bijnieras, meer inflammatoire cytokines, afwijkingen van de neurogenese en de plasticiteit van de hersenen, veranderingen van de structuur en de functie van de hersenen en epigenetische afwijkingen. Maar geen enkele biedt een volledige verklaring voor de pathogenese van depressie.

Biochemische factoren

Onderzoek heeft uitgewezen dat er bij een depressie sprake is van een verstoring van de balans van bepaalde stoffen (serotonine en noradrenaline) in de hersenen. Overactiviteit van de stress-as lijkt een cruciale schakel in het proces van endocriene ontsporing. Langdurige blootstelling aan stress op de kinderleeftijd leidt tot ontregeling van het serotoninesysteem en de stress-as. Overactiviteit van de stress-as wordt beschouwd als een belangrijk mechanisme achter het ontstaan van depressies.
Britse onderzoekers vonden geen consistent bewijs dat er een verband bestaat tussen serotonine en depressie, en geen ondersteuning voor de hypothese dat lagere serotonine-activiteit of -concentraties verantwoordelijk zijn voor depressie.
Lees het onderzoek

Hersenactiviteit

fMRI en PET studies hebben aangetoond dat mensen met een depressie veranderde hersenactiviteit hebben: een aantal hersengebieden blijken actiever te zijn dan bij niet depressie mensen, terwijl andere gebieden juist inactiever zijn. Tevens is er een afwijkend patroon van hersenactiviteit aangetoond in rust en tijden het uitvoeren van taken. Zo is er in rust bij de depressieve patiënt o.a. minder activiteit in de dorsolaterale prefrontale cortex (betrokken bij o.a. geheugen) en in de subgenuale cortex (deel van de hippocampus, betrokken bij het leerproces). Er is juist meer activiteit in o.a. de amygdala (deel van het limbische systeem, betrokken bij emoties). Onderzoek toonde aan dat na behandeling met SSRI's de afwijkende verhoogde activiteit in de amygdala normaliseerde.  Ook bleek uit onderzoek dat de verminderde activiteit in de dorsolaterale prefrontale cortex gecorrigeerd was na behandeling met SSRI's. 
Links: neurobiology of depression

Biogenetische factoren (individuele kwetsbaarheid) 

Het blijkt dat er ook een erfelijke component van belang is. Als één van een eeneiige tweeling een depressie heeft, heeft de ander een kans van 60% op een krijgen van een depressie, bij twee-eiige tweelingen is dat 20%.  Kinderen van ouders met een depressie hebben een driemaal zo grote kans om zelf depressief te worden. 

Psychosociale factoren (omgevingsfactoren) 

Ingrijpende negatieve (echtscheiding, dood, verlies van werk etc.) en positieve gebeurtenissen (krijgen van een kind, promotie) kunnen veel spanning (stress) oproepen. Veel stress bij iemand die er gevoelig voor is, kan leiden tot een depressie. Het sociale leven is ook van belang bij het ontstaan van een depressie. Als het sociale leven bevredigend is, kan dat bijdragen aan het voorkomen en genezen van een depressie. Met andere woorden van belang is goede vrienden, een stabiele relatie en bevredigend werk of bezigheden.

Psychische factoren (levensgebeurtenissen)

Onverwerkte traumatische jeugdervaringen leiden onder meer tot het blokkeren van pijnlijke gevoelens die horen bij die ervaringen. Het blokkeren van die pijnlijke gevoelens draagt bij tot het ontstaan van een depressie. Het meemaken van traumatische gebeurtenissen vergroot de kans op een depressie.

Darmbacterieën

Dankzij het Vlaams Darmflora Project werd ontdekt dat twee soorten bacteriën doorgaans ontbreken bij mensen met een depressie, de dialister en de coprococcus. Of er ook een oorzakelijk verband is, is onduidelijk, m.a.w. ligt de verstoorde darmflora aan de basis of verstoort depressie de darmflora. 
Lees meer

Immuunsysteem

De laatste jaren wordt er onderzoek gedaan naar de werking van ontstekingsremmers bij depressie die blijken namelijk (soms) depressieve klachten te verminderen. (Maes, 2012) Een groot deel van de mensen met een depressie heeft namelijk een zogenaamde laaggradige ontsteking, dat is een langdurige lichte activatie van het immuunsysteem. De ontsteking zorgt weer voor een afname in dopamine, met lusteloosheid en weinig motivatie als gevolg. Dat kan verschillende oorzaken hebben, zoals langdurige stress, een ongezonde leefstijl of genetische aanleg. Deze laaggradige ontsteking is vaak ook gelinkt aan de klachten: hoe erger de ontsteking, hoe erger de depressieve klachten. De kans dat een stemmingsstoornis ontwikkelt, wordt vergroot als je tijdens je jeugd wordt blootgesteld aan flinke stress, zoals kinderen die onveilig opgroeiem, omdat ze bijvoorbeeld emotioneel worden verwaarloosd. Door de chronische stress op de kinderleeftijd komt het immuunsysteem in een verkeerde stand te staan.

Organische factoren

  • Stemmingsstoornis door een middel
    Als sprake is van gebruik of misbruik van een genees- of genotmiddel of een ander middel en de depressie ontstond tijdens recent gebruik of het recent staken of verminderen van het gebruik van het betreffende middel, wordt de diagnose "stemmingsstoornis door een middel" gesteld. 
  • Stemmingsstoornis door een somatische aandoening
    Een depressie kan het directie gevolg zijn van een lichamelijke aandoening (stemmingsstoornis door somatische aandoening) en een depressie gaat vaak samen met een lichamelijke aandoening

 

Bron

Maes M, Berk M, Goehler L, Song C, Anderson G, Gałecki P, Leonard B.
Depression and sickness behavior are Janus-faced responses to shared inflammatory pathways.
BMC Med. 2012 Jun 29;10:66. doi: 10.1186/1741-7015-10-66. PMID: 22747645; PMCID: PMC3391987.

Hulpgids nieuwsbrief

Praktijk aanmelden

Ook uw praktijk geplaatst op de Hulpgids? U kunt zich aanmelden door het inschrijfformulier in te vullen en daarna op de knop "versturen" te klikken. Uw gegevens worden binnen 5 werkdagen na ontvangst kosteloos door Hulpgids.nl verwerkt en gepubliceerd. inschrijven ›