Hulpgids

De gids voor de geestelijke gezondheidszorg

Dementie - symptomen

Voorkomen

Er zijn meer dan 60 verschillende oorzaken van dementie. Het meest frequente subtype is de ziekte van Alzheimer (72%), gevolgd door de vasculaire dementie (16%) en Parkinsondementie (6%). In Nederland hebben circa 250.000 mensen een of andere vorm van dementie en elk jaar komen daar circa 3500 nieuwe patiënten bij.
De prevalentie (totaal aantal gevallen die er op een bepaald moment zijn) neemt exponentieel toe met de leeftijd: 1% van de personen tussen de 65 en 69 jaar en 40% van de personen boven de 90 jaar is dement.

Symptomen

  • Geheugen
    Het geheugen is het vermogen om de door inprenting opgeslagen ervaringen, gebeurtenissen en vaardigheden op te roepen, respectievelijk tot uitvoering te brengen. Dementie begint meestal met inprentingsstoornissen. Inprenting is het vermogen om nieuwe informatie te leren. Als er sprake is van inprentingsstoornissen worden recente gebeurtenissen vergeten (bijvoorbeeld namen van personen die men net nog gezien heeft, een ketel water die op het gas is gezet, wat men die ochtend gegeten heeft, wat er net gezegd is). Dit kan voorts tot uiting komen in vragen die steeds herhaald worden, dingen vaak kwijt zijn en het opvullen van leemtes in het geheugen met verzinsels (confabulaties). Pas op langere termijn ontstaan ook stoornissen in het lange-termijn geheugen, de patiënt vergeet belangrijke gebeurtenissen uit zijn leven (stoornis in het episodisch geheugen), kan zich belangrijke feiten op een terrein waar hij geïnteresseerd in was, bijvoorbeeld sport, hobby, niet meer herinneren (stoornis het semantisch geheugen). Tenslotte ontstaan bij ernstige vormen van dementie ook stoornissen in activiteiten die aangeleerd zijn, zoals autorijden, bespelen muziekinstrument (stoornis in procedureel geheugen).
  • Ruimtelijk inzicht
    Een ander symptoom waar dementie vaak mee begint is desoriëntatie in tijd; de patiënt raakt het besef van tijd kwijt, vergeet hoe laat het is, welke dag of maand het is. Geleidelijk verdwijnen de symbolen van de klok uit het geheugen, waardoor de patiënt op de klok kijkt zonder te begrijpen hoe laat het. Ook kan er desoriëntatie in plaats optreden, voorheen vertrouwde plaatsen, wegen, huizen etcetera worden niet meer herkend. Tenslotte, in een later stadium ontstaat desoriëntatie in persoon, dat wil zeggen bekende personen worden niet meer herkend.
  • Oordeelvermogen
    Bij een oordeelstoornis is de beoordeling van situaties en gebeurtenissen gestoord, bij een kritiekstoornis is het inzicht in eigen ziekte en situatie gestoord. Dit kan blijken uit bijvoorbeeld het uiterlijk (voorheen erg netjes, nu heel onverzorgd), houding en gedrag (bijvoorbeeld half naakt rondlopen, plassen in het openbaar, knoeien met eten en drinken).
  • Ziektebesef (besef ziek te zijn) en ziekte-inzicht (een idee hebben over de aard en oorzaken van de ziekte) zijn vaak niet aanwezig. In het beginstadium van dementie kan de patiënt wel het idee hebben "dat er iets mis" (ziektebesef), maar wijdt dat vaak aan "gewone ouderdom" (geen ziekte-inzicht). In een later stadium verdwijnt ook het ziektebesef.
  • Taal
    Afasie (Grieks: phasis = spraak) is het verlies van het vermogen om taal te spreken (motorische afasie) en/of gesproken taal te begrijpen (sensorische afasie); dysfasie is een verminderd vermogen om taal te spreken (motorische dysfasie) en/of gesproken taal te begrijpen (sensorische dysfasie). Afasie komt vaak in een vroeg stadium van dementie voor. De woordenschat van de patiënt wordt steeds beperkter, hij kan niet meer op bepaalde woorden komen, moeten lang nadenken, vergist zich in de uitspraak, de zinnen worden korter, onsamenhangend en tenslotte onbegrijpelijk. Wat anderen zeggen wordt steeds minder begrepen.
  • Schrift
    Agrafie (Grieks: graphein = schrijven) is het van het vermogen te schrijven, dysgrafie is een verminderd vermogen te schrijven.
  • Handelen
    Apraxie (Grieks: praxis = handeling) is het onvermogen om kleine complexe motorische handelingen te verrichten, terwijl motoriek, gevoel en coördinatie intact zijn. Dit komt als eerste tot uiting in moeite hebben met ingewikkelde taken zoals financiën en koken en het handelen in nieuwe situaties. In een later stadium het lukt niet meer om allerlei heel gewone, alledaagse handelingen goed uit te voeren. Zo kan bijvoorbeeld het aan- en uitkleden niet meer lukken (kledingapraxie)..
  • Zintuigen
    Agnosie (Grieks: gnosis = kennen) is het onvermogen tot herkennen sensore (gehoors-, gezichts-, reuk-, smaak-, gevoels-) prikkels. De waarneming (door middel van de zintuigen) is intact, maar de objecten worden niet herkend. Een voorbeeld is de tactiele of tastagnosie, waarbij voorwerpen niet meer op de tast herkend worden, maar ook heet water niet meer als heet wordt herkend, met alle gevolgen van dien.
  • Gedrag
    Vroege symptomen kunnen o.a. zijn: initiatiefverlies, onverschilligheid, agressiviteit, onrust, ontremming, onzekerheid, afhankelijkheid, apathie, traagheid, egocentriciteit, onhandigheid, sociaal minder aangepast gedrag en zelfverwaarlozing.
  • Stemming
    Vroege symptomen kunnen o.a. zijn: somberheid, depressieve klachten, angst en geringe beheersing van emoties waardoor deze snel wisselen zonder aanleiding (affectlabiliteit).

Literatuur dementie

Hulpgids nieuwsbrief

Praktijk aanmelden

Ook uw praktijk geplaatst op de Hulpgids? U kunt zich aanmelden door het inschrijfformulier in te vullen en daarna op de knop "versturen" te klikken. Uw gegevens worden binnen 5 werkdagen na ontvangst kosteloos door Hulpgids.nl verwerkt en gepubliceerd. inschrijven ›