Directieve therapie
Inleiding
Het geven van directieven (aanwijzingen) door de therapeut is een van de belangrijke kenmerken van directieve therapie evenals de grote actiegerichtheid en het werken aan concrete doelen. Directieve therapie probeert in een beperkt aantal gesprekken op een praktische manier psychische klachten aan te pakken. Directieve therapie is een eclectische vorm van hulpverlening: werkzame interventies uit verschillende vormen van psychotherapie worden toegepast. In de afgelopen jaren is in de directieve therapie de invloed van effectieve cognitief-gedragstherapeutische behandelmethoden groter geworden.
Uitgangspunten
- De therapeut geeft aanwijzingen (directieven)
- Het aantal zittingen wordt beperkt gehouden (het streven is circa twaalf zittingen)
- Therapeut en cliënt werken aan concrete, welomschreven doelen.
- De problemen en klachten worden in een zo gunstig mogelijke context geplaatst.
- Directieve therapie is pragmatisch: wat helpt is belangrijker, dan wat zou moeten helpen.
- Directieve therapie is gericht op actie: de patiënt moet in beweging komen.
- De benadering is eclectisch: uit verschillende therapievormen wordt het beste uitgekozen.
- De "omgeving" wordt zoveel mogelijk bij de therapie betrokken.
- Directieve therapie is voor "gewone mensen".
- Directieve therapie is voor mensen met "klachten".
- In directieve therapie worden de zogenaamde non-specifieke therapiefactoren optimaal benut.