Antipsychotica
Werkingsmechanisme
Indeling antipsychotica
Klik hier voor de indeling van antipsychotica
Bijwerkingen
Het is belangrijk de laagst effectieve dosering te vinden omdat bijwerkingen sterk verminderen met een lage(re) dosering. De meest hinderlijke en meest voorkomende bijwerkingen zijn: extrapiramidale bijwerkingen, metabole ontregeling en sufheid.
Klik hier voor een overzicht van de bijwerkingen van antipsychotica
Antipsychotica en Parkinson
Antipsychotica veroorzaken symptomen die passen bij de ziekte van Parkinson. Ter onderscheid van de ziekte van Parkinson worden deze symptomen parkinsonisme genoemd. Atypische antipsychotica veroorzaken minder parkinsonisme. Clozapine is zeer mild als het gaat om bewegingsbijwerkingen (extrapiramidale symptomen). Het wordt dan ook gegeven bij psychoses bij de ziekte van Parkinson (laag gedoseerd) en bij patiënten met tardieve dyskinesie, tardieve dystonie.
Indicaties
- Schizofrenie
- Schizoaffectieve stoornis
- Kortdurende psychotische stoornis
- Waanstoornis
- Psychotische stoornis door lichamelijke aandoening of door een middel
- Manische episode (preventie & behandeling)
- Psychotische depressie
- Bipolaire depressie
- Gedragsstoornissen, bijv. dementie en mentale retardatie
- Overprikkeling bij ASS (off label)
- Delier (off label)
- Slaapstoornissen (off label)
- Sporadisch bij moeilijk behandelbare aandoeningen, bijv. hevig braken, niet te stoppen hik
Wanneer treedt het effect op
Vaak zijn er binnen enkele uren of dagen duidelijke effecten op symptomen van verhoogde prikkelbaarheid zoals (psychomotore) opwinding, rusteloosheid en agitatie. Het kan dagen tot weken duren voordat duidelijke effecten zijn waar te nemen op de waarneming (hallucinaties) en het denken (wanen).
Effectiviteit
70% tot 90% van de patiënten met een (acute) schizofrene psychose verbeteren met een antipsychoticum. Het resultaat op de verschillende psychoses is wisselend.
Verloop behandeling
Wanneer het effect is bereikt, wordt het antipsychoticum nog enige tijd doorgegeven. Bij schizofrenie verdient een preventieve behandeling de voorkeur, het aantal schizofrene patiënten dat zonder antipsychotica vrij van psychoses blijft is erg klein. Antipsychotica reduceren de kans op een nieuwe psychose zeer sterk, maar er blijft een kleine kans op een psychose. Als richtlijn geldt dat na een eerste psychotische episode minstens een à twee jaar behandeld moet worden, na volgende episode minstens vijf jaar en na verschillende episodes en met ernstige gedragsstoornissen en/of suïcidegevaar levenslang.
Staken antipsychotica: onttrekkingsverschijnselen
- Tardieve bewegingsstoornissen (dyskinesieën)
- Algemene klachten zoals hoofdpijn, slapeloosheid, misselijk, braken, angst en geen eetlust
Farmacokinetiek
De meeste antipsychotica hebben eliminatiehalfwaardetijd van ongeveer een dag of wat korter. Dosering van een- tot tweemaal per dag is daarom aan te bevelen, wanneer na ongeveer een week een "steady state" is bereikt. De meeste antipsychotica hebben een actieve metaboliet.
Bloedspiegels
Bij haloperidol is tot een concentratie van ongeveer 10 μg/l sprake van een normaal verband tussen concentratie en effect. Daarboven daalt het klinisch effect en neemt de kans op extrapiramidale bijwerkingen snel toe, aangezien meer dan 80% van de D2-receptoren bezet is. Ook voor flufenazine en perfenazine is aangetoond dat er een relatie bestaat tussen plasmaconcentraties, klinisch effect en extrapiramidale bijwerkingen. Met betrekking tot de overige oude antipsychotica zijn geen eenduidige bevindingen gerapporteerd.
Er zijn aanwijzingen dat clozapine een significant grotere respons geeft bij het overschrijden van de drempelconcentratie van ongeveer 350-400 μg/l. Ook is aangetoond dat de kans op terugval toeneemt indien de serumconcentratie meer dan 40% daalt ten opzichte van de uitgangswaarde, ondanks een stabiele dosering.
Dosisequivalentie
Middelen die werkzaam zijn in lage doseringen (enkele mg per dag) noemt men hoogpotent, middelen die werkzaam zijn in hoge doseringen (honderden mg per dag) noemt men laagpotent. Een schatting van de werkzaamheid (mate van blokkade van de dopamine D2-receptoren) wordt uitgedrukt in zogenaamde equivalente doseringen. Met de nodige restricties kan een equivalente dosering gebruikt worden om over te schakelen van het ene naar het andere antipsychoticum. Het standaardmiddel haloperidol heeft een dosisequivalentie van 1 (mg/dag).
De farmacodynamische definitie voor dosisequivalentie definieert doses van antipsychotica als equivalent, wanneer die tot gelijke dopamine-2 (D2)-receptorbezetting leiden. Daarbij wordt aangenomen dat het antipsychotische effect, maar ook bijwerkingen als EPS, direct gerelateerd zijn aan de D2-receptorbezetting. Bij equivalente doseringen zou de werkzaamheid dan ook vergelijkbaar moeten zijn. Een andere definiëring is gebaseerd op de mening van experts en neemt klinische effectiviteit als basis voor de definitie.
Dosisequivalenties: Aripiprazol 3 - Olanzapine 3 - Paliperidon 1 à 1,5 - Quetiapine 75 - Risperidon 0,8 - Ziprasidon 16 à 32